Alligatorkruid aangetroffen in Phoenixpalmen

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft alligatorkruid aangetroffen bij een importeur van grote Phoenixpalmen. De palmen waren afkomstig uit China en zouden in Zuid-Europa in de vollegrond geplant worden. Daar kan alligatorkruid de winter overleven en dus ook ernstige schade aanbrengen aan de natuur. Deze vondst bevestigt dat importeurs extra alert moeten zijn op invasieve exoten bij import uit China, stelt de NVWA.

De NVWA heeft in samenwerking met de Naktuinbouw 20 bedrijven gecontroleerd op de insleep van invasieve exoten. Het gaat om bedrijven die planten met groeimedium importeren. Hierbij is speciaal gekeken naar meeliftende mieren, landplatwormen en planten die op de Europese Unielijst staan.

Plantensoorten die op de Unielijst staan kunnen onbedoeld Nederland binnenkomen als onkruid in potplanten. Bij de controles zijn vier verschillende plantensoorten aangetroffen bij pseudobonsai planten. Bij een importeur van grote Phoenixpalmen is alligatorkruid gevonden in de kluit van Phoenixpalmen. Alligatorkruid is nog nooit eerder gevonden in planten die bedoeld zijn om buiten in de grond te worden geplant.

Bij de controles op de 20 bedrijven zijn 4 plantensoorten van de Unielijst gevonden:

  • Alternanthera philoxeroides (alligatorkruid)
  • Broussonetia papyrifera (papiermoerbei)
  • Humulus scandens (oosterse hop)
  • Lygodium japonicum (Japanse klimvaren)

Al deze plantensoorten kwamen binnen vanuit China. Alligatorkruid zat niet alleen in grote Phoenixpalmen, maar ook in pseudobonsaiplanten. De 3 andere soorten kwamen alleen voor in pseudobonsaiplanten. Alle 4 de plantensoorten vormen een gevaar voor de natuur in sommige landen in Europa.

Het meest verontrustend vindt de NVWA de vondst van alligatorkruid in grote Phoenixpalmen. Alligatorkruid komt ook voor bij pseudobonsai, maar het grote verschil is dat Phoenixpalmen direct naar Zuid-Europa worden versleept en daar in de volle grond worden geplant. De combinatie volle grond en Zuid-Europa is erg gevaarlijk. Alligatorkruid kan daar, anders dan in Nederland, de winter overleven.

Alligatorkruid kan dichte matten vormen in ondiep, langzaam stromend water. Het zuurstofgehalte in het water gaat daardoor omlaag. Zo veroorzaakt alligatorkruid een achteruitgang in de inheemse flora en fauna en bemoeilijkt de recreatie. De plant kan zich ook vestigen in geïrrigeerde rijstvelden, een vorm van akkerbouw die veel voorkomt in Zuid-Europa.

Bij de importeur van de Phoenixpalmen zijn alle planten waarin alligatorkruid is aangetroffen direct vernietigd. Later dit jaar voert de NVWA nog een nacontrole uit.

bron: NVWA

Extra alertheid en aanscherping importcontroles Chrysalidocarpus lutescens door Meloidogyne enterolobii

De wortelknobbelnematode Meloidogyne enterolobii is in januari 2023 voor het eerst aangetroffen bij een Nederlands teeltbedrijf. Dit plaagorganisme is in de EU gereguleerd als quarantaine-organisme. De nematode is zeer schadelijk op onder meer tomaat, paprika en komkommer, maar tast ook aardappelknollen aan. Bij siergewassen kan de nematode de groei belemmeren. De nematode is niet schadelijk voor mens en dier. Sinds de eerste vondst zijn er 13 uitbraken bij sierteeltbedrijven in Nederland vastgesteld.

Recente bevindingen van de NVWA bevestigen eerdere vermoedens dat deze nematode op meer plantensoorten en in meer landen kan voorkomen dan nu bekend is. Ook blijkt dat er niet altijd symptomen zichtbaar zijn op besmette planten. Daarom is uw alertheid nodig en heeft de NVWA de importcontroles aangescherpt.

Lees meer op de site van de NVWA
Hygiëneprotocol

Leaflet ‘Houd Nederland vrij van de Japanse kever’

Wat is de Japanse kever, welke (EU-)maatregelen gelden na een vondst van de kever en wat kunt u doen om deze kever buiten Nederland te houden? Alle informatie hierover vindt u in een leaflet die is samengesteld door de sectororganisaties in de sierteeltketen, in samenwerking met de NVWA en Naktuinbouw.

In Europa én in Nederland zijn grote zorgen over Popillia japonica, de Japanse kever. Deze werd in 2014 voor het eerst in de EU gevonden in Noord-Italië. De snelheid waarmee de kever zich daarna in Italië en Zwitserland kon vestigen en vermenigvuldigen is alarmerend, en de schade die de kever daar aanricht is immens. Omdat de kever een quarantaine-organisme is, betekent dit dat er EU-maatregelen van toepassing zijn als de kever (of de larve) wordt gevonden. Deze maatregelen leiden tot enorme economische schade in de teelt van bomen en struiken, vaste planten, perk-, kuip- en potplanten, graszoden, jonge planten, (zacht)fruit en in graszaadproductie.
Alle reden om hierop alert te zijn.

De leaflet is samengesteld door deze organisaties:

  • LTO Nederland, vakgroep Bomen, Vaste planten en Zomerbloemen
  • Plantum
  • Royal Anthos
  • VGB
  • VBN
  • Glastuinbouw Nederland
  • Tuinbranche Nederland

Leaflet Japanse Kever

NVWA: wees alert na vondst Japanse kevers in België

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) roept mensen op om alert te zijn op de Japanse kever (Popillia japonica). Aanleiding is de recente vondst van twee dode Japanse kevers in buurland België. Ook in Frankrijk, Duitsland en Spanje zijn deze insecten de afgelopen maand aangetroffen. De Japanse kever is zeer schadelijk voor de landbouw, boomkwekerij, sierteelt en de natuur. Het beestje is niet schadelijk voor mens of dier.

De Japanse kever is schadelijk voor veel planten
De Japanse kever is een schadelijk insect dat op de lijst van bestrijdingsplichtige organismen van de Europese Unie (EU) staat. Dit betekent dat er in de EU verplichte en strenge maatregelen gelden om introductie en verspreiding te voorkomen. De kever komt op zeer veel soorten planten voor. Larven zitten in de grond en eten de wortels van bij voorkeur grassen (Poaceae) en veroorzaken daardoor grote schade aan weiden, sportvelden en gazons. Het risico dat de kever zich snel verspreidt is groot.

Meelifters
Kevers kunnen meeliften met weg, trein- of vliegverkeer en zo grote afstanden overbruggen. Meeliften is de meest voorkomende verspreidingswijze van de Japanse kever over lange afstand. Daarnaast vormt handel in planten met aanhangende grond een belangrijk risico op verspreiding, omdat daarin de eitjes, larven en poppen kunnen zitten.

Na de recente vondsten van de kever in België, Frankrijk, Duitsland en Spanje roept de NVWA op om zeer alert te zijn. Binnen Europa heeft de kever zich al gevestigd in Noord-Italië, Zwitserland en op de Azoren (Portugal).

Bij vermoeden direct melden
Om te voorkómen dat de kever zich in Nederland kan vestigen is het cruciaal om op tijd op te sporen en te bestrijden. Lees hier hoe een Japanse kever te herkennen is. Let daarbij op dat een aantal inheemse keversoorten sterk op de Japanse kever lijkt. Het meest opvallende verschil is dat bij de Japanse kever witte haren in plukjes op het achterlijf zitten. Voor een extra check kan gebruik worden gemaakt van een goede app voor herkenning van insecten, bijvoorbeeld ObsIdentify.

Meld de vermoedelijke aanwezigheid van de Japanse kever zo snel mogelijk bij de NVWA. Zorg daarbij, waar mogelijk, voor duidelijke foto’s. Zijn er aanwijzingen dat het om de Japanse kever gaat, dan komt de NVWA langs om onderzoek te doen. Blijkt dat het inderdaad om de Japanse kever gaat? Dan nemen we maatregelen om te voorkomen dat de kever zich verder verspreidt en vestigt.

Zie voor meer informatie: NVWA: wees alert na vondst Japanse kevers in België | Nieuwsbericht | NVWA

Herinnering: wijziging noodmaatregelen Xylella fastidiosa vanaf 1 juli 2025

Afgelopen december werden de wijzigingen aangekondigd en vanaf 1 juli gaan deze in. Om de introductie en verspreiding van Xylella fastidiosa, een prioriteit Quarantaine organisme, te voorkomen gelden er in de EU-noodmaatregelen. Deze maatregelen zijn gewijzigd en per 1 juli 2025 gelden er extra vereisten (toets verplichting en traceerbaarheidscode) voor nieuwe risicoplanten.

Te weten: Lavandula angustifolia, Lavandula x intermedia, Lavandula latifolia, Lavandula stoechas en Salvia rosmarinus.

Sinds 2017 gelden er in de EU-noodmaatregelen om de introductie en verspreiding van Xylella te voorkomen. Deze maatregelen, vastgelegd in de EU-verordening 2020/1201, zijn sindsdien meerdere keren gewijzigd op basis van nieuwe inzichten. Afgelopen jaar zijn de bestaande maatregelen geëvalueerd, wat heeft geleid tot nieuwe voorstellen. Deze voorstellen zijn door de Europese Commissie geïmplementeerd en op 27 september 2024 vastgelegd in nieuwe wijzigingen gepubliceerd in verordening 2024/2507.

Vanaf 1 juli 2025 extra vereisten voor nieuwe risicoplanten
In deze wijzigingen zijn onder andere nieuwe waardplanten toegevoegd aan de lijst van waardplanten met verhoogd risico op verspreiding van Xylella fastidiosa, namelijk: Lavandula angustifolia, Lavandula x intermedia, Lavandula latifolia, Lavandula stoechas en Salvia rosmarinus.

Voor deze planten zijn vanaf 1 juli 2025 de aanvullende eisen van kracht:

  • Een toets verplichting voor de eerste keer dat het product in het verkeer wordt gebracht.
  • Een traceerbaarheidscode (C) op het plantenpaspoort voor zowel handel tussen professionele marktdeelnemers als materiaal bestemd voor de eindconsument.

Deze eisen gelden nu al voor Coffea, Lavandula dentata, Nerium oleander, Olea europaea, Polygala myrtifolia en Prunus dulcis.

De wijziging m.b.t. toets verplichting geldt ook voor derde landen die planten exporteren naar de EU. Vanaf 1 juli 2025 zal hier bij import op gecontroleerd worden.

Klik hier voor meer informatie

Extra toezicht op beschikbaarheid traceringsgegevens plantmateriaal (Planten en Bloemen) door de NVWA

De NVWA zal de komende periode extra toezicht uitvoeren op snelle beschikbaarheid van traceringsgegevens bij planten en plantaardige producten. Bedrijven zijn dit verplicht vanwege Q-organismen. Bedrijven moeten traceringsgegevens van planten en plantaardige producten binnen 48 uur aan toezichthoudende autoriteiten (zoals de NVWA) kunnen leveren. Het gaat om gegevens over de herkomst van het materiaal en verdere bestemming van producten (aan wie is het verkocht).

Bedrijven moeten deze gegevens daarnaast minimaal drie jaar bewaren. Omdat de NVWA merkt dat bedrijven op dit moment niet altijd op de hoogte zijn van de verplichting wordt de komende periode extra toezicht gehouden.

Tijdig opsporen na vondst
Als in Nederland een quarantaine-organisme wordt gevonden, moet plantmateriaal tijdig kunnen worden opgespoord om verdere verspreiding te voorkomen en eliminatie in gang te zetten. Het is volgens de NVWA dus noodzakelijk om snel toegang te hebben tot (bedrijfs)gegevens die van belang zijn bij de tracering. Wanneer de marktdeelnemer een incomplete administratie bijhoudt hindert dat het traceringsonderzoek bij de vondst van een quarantaineorganisme. Mogelijke gevolgen zijn dan dat meer planten besmet worden verklaard en moeten worden vernietigd, of dat grotere teeltgebieden worden afgebakend. Ook kunnen er strengere consequenties zijn voor de gehele keten in de vorm van verhoogd toezicht.

Volgens de wet is het bijhouden van deze gegevens een verantwoordelijkheid van de professionele marktdeelnemer: dit zijn alle bedrijven en organisaties die professioneel betrokken zijn bij de productie, handel, verplaatsing of verwerking van planten, plantaardige producten, en overige producten die als vector kunnen dienen voor plantenziekten.

Meer informatie
Informatie over voor wie en voor welke producten deze regeling geldt, welke gegevens er bewaard moeten worden en overige informatie zijn te vinden op de pagina Administratie bijhouden van de NVWA.

Kijk voor meer relevante informatie op:

Zuid-Amerikaanse platworm vormt bedreiging voor planten. Zweden neemt noodmaatregelen bij import.

Zuid-Amerikaanse platworm vormt bedreiging voor planten
Zweden neemt noodmaatregelen bij import

Een uitheemse platworm verspreidt zich via plantenhandel en bedreigt de vruchtbaarheid van grond. Zweden heeft al noodmaatregelen genomen bij import.

De uitheemse platworm betreft Obama nungara, de grote gevlekte landplatworm die oorspronkelijk uit Brazilië en Argentinië komt. Via plantenhandel verspreidt deze platworm zich over de wereld. In 2008 is Obama nungara voor het eerst aangetroffen op het Britse eiland Guernsey. Inmiddels is de platworm elders in het Verenigd Koninkrijk gevonden, in Spanje, Frankrijk, Portugal, Italië, Zwitserland en België.

Eet bodemdieren, waaronder regenwormen
De NVWA heeft in 2020 het risico voor Nederland beoordeeld. In 2023 heeft Minyoo Advies, in opdracht van de NVWA, een aanvullende verkenning uitgevoerd naar Obama nungara en andere uitheemse landplatwormen. Uit een inventarisatie bij 25 kassen op kwekerijen, hortussen en dierentuinen bleken in 16 kassen 125 landplatwormen voor te komen. Hiervan waren er 101 uitheems en 29 exemplaren van Obama nungara in 3 kassen.

Obama nungara eet onder andere regenwormen, daarom vormt deze soort een potentieel indirect risico voor de vruchtbaarheid van grond. Vanuit Brazilië en Argentinië is bekend dat de platwormen veel (andere) bodemdieren eten, waardoor er een mogelijk groot effect is op ecosystemen.

De platworm is nog niet EU-gereguleerd, maar Obama nungara wordt nu wel meegenomen in de EU-consultatie over uitbreiding van de EU-lijst van invasieve exoten. Lees hier de EU-risicobeoordeling. Zweden heeft alvast wel noodmaatregelen genomen om introductie en verspreiding van de platworm tegen te gaan. De Zweedse overheid heeft deze informatie gedeeld met Zweedse afnemers/inkopers.

Handel op Zweden? Volg deze 10 stappen
Zweden beschouwt nu al het plantmateriaal uit Europa als risicovol, omdat de platworm reeds op verschillende planten van diverse bedrijven is gevonden. Zweden gaat er voorlopig van uit dat alle import besmet kan zijn. Dit moet u doen voordat u planten naar Zweden verstuurt:

  • Draag handschoenen, want slijm van de platworm kan je huid irriteren.
  • Gebruik bij controle ook overdag een zaklamp, want platwormen lichten dan vaak op. Ze zijn wel vooral na schemering actief.
  • Controleer (pot)grond op platworm door pot, container of tray los te halen.
  • Kijk ook onder pot, container of tray.
  • Let ook op mogelijke eitjes (0,5 cm; donkerrood/donkerbruin).
  • Verzamel alle gevonden platwormen en/of eitjes.
  • Giet er kokend water overheen of stop ze een dag in de vriezer; dan gaan ze dood.
  • Snijd platworm niet in delen; dit is niet afdoende om hem te doden.
  • Isoleer tijdelijk de planten waarin de platworm is gevonden, en controleer ze opnieuw de volgende dag.
  • Ga bij meerdere vondsten door met bovenstaande stappen. Twee dagen niets meer gevonden? Dan is het risico op verspreiding geminimaliseerd en mogen de planten in Zweden binnenkomen.

Bron: LTO

Ingreep NVWA na import met Q-organisme trips

Bij een bedrijf in Nederland zijn begin november de twee trips soorten Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis op verschillende gewassen aangetroffen. Scirtothrips dorsalis is al eerder in Nederland aangetroffen (Vondst Scirtothrips dorsalis 2022), maar voor Scirtothrips aurantii betreft het de eerste vondst op Nederlandse bodem. Beide soorten zijn insecten met een quarantainestatus in de EU. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft maatregelen opgelegd.

De tripsen werden aangetroffen bij een post-import keuring van een partij Jasminum multiflorum in een kas. Nader onderzoek leidde tot vondsten in meerdere gewassen.

Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis
Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis zijn EU-quarantaine-organismen. Dit betekent dat EU-lidstaten verplicht zijn introductie en verspreiding van de organismen tegen te gaan. Beide organismen zijn insecten met een zeer brede waardplantenreeks.

Scirtothrips dorsalis komt van origine vermoedelijk uit Azië en is nu aanwezig in bijna alle werelddelen. Scirtothrips aurantii komt vermoedelijk van origine uit Afrika en is wereldwijd minder wijdverspreid. Binnen de EU zijn er echter vondsten gedaan in Spanje en Portugal. In Nederland kunnen beide organismen zich waarschijnlijk alleen in kassen vestigen. Eerdere besmettingen van Scirtothrips dorsalis zijn tot nu toe succesvol geëlimineerd uit kassen in Nederland. Scirtothrips aurantii en Scirtothrips dorsalis zijn niet schadelijk voor mens en dier.

Maatregelen
Bij een vondst van Scirtothrips aurantii en/of Scirtothrips dorsalis worden alle planten op het bedrijf vastgelegd. De opgelegde bestrijdingsmaatregelen kunnen uiteenlopen van een intensief gewasbehandelingsschema tot volledige vernietiging van al het plantmateriaal op de besmette teeltlocatie. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de bedrijfssituatie en gaan ten alle tijden gepaard met de noodzakelijke hygiënemaatregelen. Wanneer er sprake is van gescheiden compartimenten kunnen de maatregelen teruggebracht worden tot een compartiment. Door middel van plakvallen wordt vervolgens gemonitord of de eliminatie succesvol is geweest. In het geval van de gewasbehandeling van de planten betekent dit dat er minstens 7-8 weken geen planten aan- of afgevoerd kunnen worden. Om verspreiding te voorkomen wordt er altijd een traceringonderzoek uitgevoerd. In dit geval heeft het vervolgonderzoek uitgesloten dat het besmette materiaal verder binnen Nederland verspreid is.

Verantwoordelijkheid ondernemers
De NVWA roept de sector op om alert te zijn bij handel in waardplanten uit landen waar Scirtothrips aurantii of Scirtothrips dorsalis voorkomen. In geval een ondernemer een vermoeden heeft van de aanwezigheid van deze insecten is een ondernemer bij een Q-organisme verplicht om dit te melden aan de NVWA op basis van EU-regelgeving.

In de bijgevoegde link is een pdf te downloaden waarin de informatie over hoe je verschillende trips quarantaine-soorten kunt herkennen uitgebreid wordt toegelicht.

Bron: NVWA

Per 1 januari 2025 splitsing kenmerk Potmateriaal (ompot-kweekpot) en invoering eigen kenmerk planthoogte-ranges (I02)

Per 1 januari 2025 zullen de volgende wijzigingen in werking treden.

  1. Splitsing van het kenmerk S53 Potmateriaal in 2 kenmerken: S53 Potmateriaal ompot en S99 Potmateriaal kweekpot.
  2. Invoering van kenmerk I02 voor de planthoogte-ranges.

Ad 1 De belangrijkste reden om kenmerk S53 te splitsen is dat er slechts één waarde per kenmerk kan worden meegegeven. Door de splitsing kan zowel het materiaal van de ompot (S53) als van de kweekpot (S99) worden meegegeven.

Ad 2 Kenmerk I02 (minimum planthoogte incl. pot, ranges) wordt aanmaakt zodat de bestaande waardes m.b.t. ranges in planthoogte een eigen kenmerk krijgen, met name bedoeld voor de boomkwekerij. De waardes m.b.t. de ranges zullen worden overgeheveld van kenmerk S02 naar kenmerk I02.

Per 1 januari 2025 kunnen kenmerk S53 (potmateriaal ompot) en kenmerk S99 (potmateriaal kweekpot) gebruikt worden om het materiaal van de ompot en de kweekpot te specificeren. Daarnaast kan als extra kenmerk I02 gebruikt worden om ranges in planthoogte mee te geven, naast het reeds bestaande kenmerk S02 (minimum planthoogte inclusief pot).

Vanaf 1 september 2024 geldt er een invoerverbod van invasieve exotische plantensoorten voor Zwitserland

Vanaf 1 september 2024 geldt er een invoerverbod van invasieve exotische plantensoorten voor Zwitserland. Het gaat onder andere om Buddleja davidii, Cotoneaster horizontalis, Lonicera japonica, Paulownia tomentosa en Prunus laurocerasus.

De complete lijst vindt u in het ‘Landenoverzicht exporteisen Sierteelt – Zwitserland’ op de website van de NVWA. In dit document staan de fytosanitaire eisen die gelden voor de export van planten en plantaardige producten naar Zwitserland. Het overzicht is gebaseerd op de bij de NVWA bekende eisen van het ontvangende land. Het is aan de exporterende partij om te verifiëren of dit de meest recente eisen zijn.