Tijdelijk EU-invoerverbod voor waardplanten Xylella fastidiosa

De NVWA maakte bekend dat er een tijdelijk invoerverbod gaat gelden voor waardplanten van Xylella fastidiosa uit vijf landen omdat die landen geen duidelijke verklaring hebben afgegeven richting de Europese Commissie over de status van Xylella fastidiosa in hun land.

EU-noodmaatregelen Xylella fastidiosa
Er gelden in de EU bijzondere EU-noodmaatregelen om de introductie en verspreiding van Xylella fastidiosa tegen te gaan. In de uitvoeringsverordening 2020/1201 staat onder meer dat derde landen bij de Commissie een schriftelijke verklaring moeten afgeven, waarmee ze aangeven of hun land vrij is van X. fastidiosa, of er sprake is van vrije gebieden/productielocaties, en tevens moeten deze landen aangeven dat ze specifieke PCR toets protocollen toepassen conform de EU-verordening. Van een aantal derde landen heeft de Commissie verklaringen nog niet binnen of niet goedgekeurd. De Commissie heeft daarom besloten de grens te sluiten voor die landen.

Importverbod voor vijf landen
Import van plantmateriaal van waardplanten van X. fastidiosa is uit de volgende landen niet meer toegestaan vanaf 22 februari 2021:

  • Bosnië-Herzegovina
  • Ghana
  • Oeganda
  • Sri Lanka
  • Zuid-Afrika

Dat betekent dat voor deze landen een importverbod voor Xylella fastidiosa waardplanten (zie Annex I van uitvoeringsverordening 2020/1201) geldt per 22 februari 2021. Fytosanitaire certificaten met een datum t/m 21 februari kunnen geaccepteerd worden, maar certificaten afgeven vanaf 22 februari niet meer.

Voor aantal landen nog onduidelijkheden
Voor vijf andere landen/gebieden is het op dit moment nog steeds onduidelijk en loopt er nog communicatie met de Commissie. Hierbij gaat het om:

  • Canarische Eilanden
  • Ethiopië
  • Japan
  • Tanzania
  • PFPS Brazilië

De NVWA geeft aan dat er communicatie volgt zodra er meer duidelijk is.

bron: Naktuinbouw
https://www.naktuinbouw.nl/boom/nieuws/tijdelijk-eu-invoerverbod-voor-waardplanten-xylella-fastidiosa

Voorkom besmetting met spintmijt op stek van kerstster

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) waarschuwt voor het risico op het binnenbrengen van een quarantaine spintmijt met stekmateriaal van kerstster (Euphorbia pulcherrima). Het betreft de soort Eotetranychus lewisi, die voorkomt op verschillende plantensoorten. De mijt komt verspreid over de wereld voor, waaronder in verschillende landen die stek van kerstster produceren. Deze spintmijt is in het laatste kwartaal van 2020 aangetroffen op kerstster bij 5 bedrijven in Duitsland. Deze planten waren verkregen van een Nederlands bedrijf.

Risico op insleep
In verband met deze notificaties heeft Naktuinbouw in opdracht van de NVWA eind 2020 bedrijven bezocht waar kerstster werd beworteld of geteeld van dezelfde herkomst als de Duitse bedrijven. De spintmijt is daarbij niet aangetroffen. Wel bleek, dat de spintmijt vrijwel zeker voorkomt in uitgangsmateriaal van kerstster in landen waaruit veel van dit stek wordt geïmporteerd. Aangezien het beestje zeer klein is en de symptomen lijken op die van andere spintmijten, heeft de producent een besmetting met deze quarantainesoort vaak niet in de gaten. Het is zelfs mogelijk dat de soort officieel niet bekend is in het land van herkomst, omdat ze erg lastig te identificeren is.

Controles door de NVWA en Naktuinbouw
Naktuinbouw inspecteert het stek nauwkeurig op het moment van import. Als de spintmijt echter in zeer kleine aantallen aanwezig is, is zo’n besmetting erg lastig te ontdekken. Naktuinbouw zal daarom extra letten op deze spintmijt bij inspecties in uitgangsmateriaal en eindteelt van kerstster. Daarnaast voert de NVWA dit jaar een survey uit bij bedrijven met eindteelt van kerstster.

Advies aan bedrijven
Attendeer uw leverancier op deze mijt.
Voorkom dat u materiaal binnenkrijgt dat besmet is met deze mijt. Raadpleeg hier uit welke landen E. lewisi bekend is. Waarschijnlijk komt ze echter in veel meer landen voor, dit geldt met name ook voor Afrika. Attendeer uw leverancier op deze soort door te verwijzen naar de Engelstalige informatie. Vraag om garanties dat het materiaal vrij is van spintmijt. E. lewisi is in de regel goed te bestrijden met de gebruikelijke middelen.

Let goed op symptomen van spintmijt.
In Europa is E. lewisi de enige soort spintmijt die kerstster aantast. Let daarom tijdens de teelt goed op symptomen van spintmijt op dit gewas. Er zijn echter nog meer waardplanten waar deze mijt op kan voorkomen. Indien u spintmijt aantreft op andere plantensoorten, ga dan na of het eventueel E. lewisi betreft. Informatie over waardplanten, symptomen en herkennen van E. lewisi vindt u hier. Raadpleeg bij twijfel de keurmeester van Naktuinbouw.

Meld een vermoeden van een besmetting.
E. lewisi heeft de EU quarantaine-status. Dit betekent dat een vondst gemeld moet worden bij de NVWA. Als u een besmetting met deze spintmijt vermoedt, neem dan contact op met uw keurmeester. Deze kan een monster nemen voor identificatie door de NVWA. Totdat u de uitslag krijgt, mag u geen plantenpaspoort afgeven en geen handelingen of bestrijding uitvoeren op de planten, zonder toestemming van de NVWA. Blijkt het inderdaad E. lewisi te zijn, dan kijkt de NVWA welke maatregelen nodig zijn om verdere verspreiding te voorkomen en de besmetting op uw bedrijf uit te roeien.

Bron: NVWA

Een Pre- Export Certificaat is niet meer nodig voor Deense en Belgische planten die via Nederland naar VK gaan

Nederland heeft met België en Denemarken afspraken gemaakt om garanties af te geven via een gezamenlijk register van niet-aanwezige organismen. Daardoor wordt voor die organismen het pre-export certificaat overbodig.

Of dit ook voor andere landen kan gaan gelden is nog onbekend.

Wel controles
Vanaf 1 januari 2021 hebben handelaren/exporteurs voor het exporteren van planten naar het VK een Fytosanitair Certificaat (FC) nodig, zo ook voor producten waarvoor de CITES-bijschrijving vereist is. Veel zendingen naar het Verenigd Koninkrijk bevatten planten uit andere EU lidstaten. Veel van de exportgaranties over producten kunnen alleen afgegeven worden door het land van productie (bv. uitgevoerde veldinspecties).

Bron: Pre-exportcertificaat VK plantmateriaal | Naktuinbouw

Voor aantal producten een verplicht pre-exportcertificaat naar het VK

Tot 1 januari was dat voor het VK niet nodig omdat het intraverkeer betrof. Nu het VK een derde land is mag Nederland geen exportcertificaat afgeven voor het VK met garanties t.a.v. opkweekeisen zonder zo’n pre-export certificaat. Zie ook de website van de NVWA.

Veel exportzendingen die bij de KCB worden aangeboden ter inspectie bevatten product uit andere lidstaten van de EU. Een aantal van de exportgaranties over producten kunnen alleen afgegeven worden door het land van productie (bv. uitgevoerde veldinspecties). In de Europese regelgeving (PHR 2016/2031) is geregeld dat het producerende land de partij voorziet van een pre-exportcertificaat waarin de betreffende NPPO dergelijke garanties afgeeft. Nederland heeft dit pre-exportcertificaat nodig als onderbouwing voor de exportgaranties op het fytosanitair certificaat gericht aan het VK. Het blijkt dat bedrijven zich vaak niet bewust zijn van deze verplichting.

Hierbij brengen wij u op de hoogte van deze verplichting voor het aanleveren van het pre-exportcertificaat. Voor alle zekerheid is op de website van de NVWA nog meer nadruk gelegd op de noodzaak van het pre-exportcertificaat. Let op, het gaat hierbij alleen om producten waarbij het VK een eis stelt, waarvoor alleen door het land van productie de garantie kan afgeven. Er is dus niet altijd een pre-exportcertificaat nodig. Informatie hierover is te vinden in de landeneisen van het VK.

Lees ook:
Artikel van NVWA: Exporteren van producten met oorsprong buiten Nederland
Artikel van Naktuinbouw: Eisen aan pre-exportcertificaat Verenigd Koninkrijk

Dit bericht is ook door de NVWA verstuurd aan de brancheorganisaties, dus het kan zijn dat u deze informatie dubbel ontvangt. Heeft u geen export van sierteelt producten naar het VK dan kunt u dit bericht laten voor wat het is.

Meer informatie over Brexit vindt u op de website van de KCB, deze wordt dagelijks bijgewerkt: https://kcb.nl/brexit

De keuze van voorbehandelingsmiddelen voor Asclepias en Anigozanthos wordt verruimd

Per 1 februari 2021 vindt er een wijziging plaats in de VBN productspecificatie van Asclepias en Anigozanthos.

Het Post Harvest Kenniscentrum heeft in de zomer en het najaar van 2020 een verificatieonderzoek uitgevoerd om vast te stellen of de middelen Chrysal Grow 20, Chrysal Grow 40, Florissant 810 en Florissant 830 voldoen aan de VBN normen voor de voorbehandeling van Asclepias en Florissant 810 en Florissant 830 aan de VBN normen voor de voorbehandeling van Anigozanthos. Uit dit onderzoek is gebleken dat aan alle voorwaarden is voldaan om deze middelen toe te voegen aan de verplichte middelen in de VBN productspecificatie van Asclepias en Anigozanthos.

Wijziging:

  • Chrysal Grow 20, Chrysal Grow 40, Florissant 810 en Florissant 830 worden toegevoegd als toegestane middelen voor voorbehandeling bij Asclepias (Chrysal Grow 20 code 20, Chrysal Grow 40 code 40, Florissant 810 code 21 en Florissant 830 code 41 op het label van het middel).
  • Florissant 810 en Florissant 830 worden toegevoegd als toegestane middelen voor voorbehandeling bij Anigozanthos (Florissant 810 code 21 en Florissant 830 code 41 op het label van het middel).
  • U dient de juiste code van het voorbehandelingsmiddel bij uw aanvoerinformatie te vermelden. Met behulp van deze code kan het laboratorium controleren op het juiste gebruik van het voorbehandelingsmiddel.
    • Het sorteerkenmerk S65 voorbehandeling moet u zelf toe voegen in uw EAB-softwarepakket.
    • Binnen het sorteerkenmerk S65 moet u het juiste voorbehandelingsmiddel selecteren door middel van code 20 op label van het middel Chrysal Grow 20, code 40 voor Chrysal 40, code 21 voor Florissant 810 en code 41 voor Florissant 830.

Bovenstaande middelen dienen uitsluitend toegediend te worden conform gebruiksvoorschrift.

Opschoning productcoderingen 4e kwartaal 2020

Floricode heeft namen van productcodes aangepast. Er zijn productgroepen toegevoegd en geblokkeerd en producten wijzigen van productgroep (per 1-1-2021). Enkele productcodes zijn geblokkeerd en/of verwijderd. Verwijderde productnamen kunnen eventueel weer in de codelijsten worden opgenomen voor hergebruik met nieuw registratienummer en productcode.

Het bestand met wijzigingen vind u hier.

Het bijgesloten bestand is ook in PDF beschikbaar op de website van Floricode onder DISTRIBUEREN > Productcodes > Actuele mutaties >Mutaties productcoderingen 4e kwartaal 2020.

Mogelijke Quarantainestatus voor wortelknobbelnematode (Meloidogyne enterolobii)

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vraagt telers en importeurs van met name Arecaceae, Chlorophytum, Ficus, Philodendron en Zelkova, zich voor te bereiden op de mogelijke toekomstige quarantainestatus van Meloidogyne enterolobii, een tropische wortelknobbelnematode. Deze nematode zal waarschijnlijk in 2021 een Q(uarantaine)-status krijgen. Bij Q-organismen is het doel de Europese Unie vrij te houden van deze organismen of, indien deze al aanwezig zijn, verdere verspreiding te voorkomen. Meloidogyne enterolobii heeft zeer veel waardplanten, zowel houtige als kruidachtige gewassen.

Bestrijding is vrijwel onmogelijk, en vernietiging van besmette planten en het groeimedium is de enige betrouwbare methode om deze nematode uit te roeien.

Gevolgen

De NVWA treft M. enterolobii met enige regelmaat aan in de teelt en handel van tropische potplanten (waaronder Arecaceae, Chlorophytum, Ficus, Philodendron en Zelkova). Het gaat om toevallige vondsten bij import- of exportbemonsteringen voor andere soorten nematoden. Een bedrijf kan onder meer besmet raken, zodra waardplanten geïmporteerd worden uit een gebied waar deze nematode voorkomt.

Op het moment dat de Europese Unie (EU) M. enterolobii als Q-organisme aanmerkt, zal de NVWA een met M. enterolobii besmet bevonden partij weigeren voor import in Nederland. Bij een vondst op een bedrijf zal de NVWA dan maatregelen opleggen om de besmetting uit te roeien. De NVWA adviseert bedrijven daarom nu al insleep van M. enterolobii te voorkomen.

Meer informatie is te vinden op de website van de NVWA.

Per 1 januari 2021 wordt kenmerk S05 (rijpheidsstadium) verplicht gesteld voor Echinacea

Per 1 januari 2021 wordt kenmerk S05 (rijpheidsstadium) als verplicht kenmerk aan de Echinacea productgroep toegevoegd. Door de toegenomen omvang van het product en de richtlijnen bij andere bloeiende vaste planten is een rijpheidsbeleid voor Echinacea wenselijk.

Per 1 januari 2021 zijn de reglementaire kenmerken voor Echinacea als volgt:


S01 = Potmaat
S02 = Minimum planthoogte
S05 = Rijpheidsstadium

Daarnaast is er een rijpheidsfotoserie voor Echinacea gemaakt en te vinden op de VBN website (via de zoekfunctie).

Reuzenberenklauw; mooi, maar gevaarlijk en verboden te verhandelen

De mooie takken van een uitgedroogde reuzenberenklauw kennen we allemaal. Er vindt nog steeds handel plaats in deze soort, ook rondom de veilingen in Nederland. De NVWA ziet toe op de handhaving in de handel van deze invasieve exoot en ontvangt daarover weleens meldingen.

De komende maanden worden inspecties uitgevoerd door de NVWA. Bij aantreffen van de soort kunnen bestuursrechtelijke, dan wel strafrechtelijke maatregen opgelegd worden in het kader van de Wet natuurbescherming.

De reuzenberenklauw staat sinds 2 augustus 2017 op de Europese Unielijst met soorten die je niet meer mag verhandelen, importeren, kweken, uitwisselen, vervoeren of houden. De soort levert in de Nederlandse natuur grote overlast op. Niet alleen voor de mens, die er flinke brandwonden van kan oplopen, maar ook voor inheemse planten. Deze kunnen worden weggedrukt door de reuzenberenklauw. Mensen die hem in de tuin hebben, moeten voorkomen dat hij zich verder kan verspreiden. Het op de juiste wijze verwijderen van planten is de meest effectieve maatregel om verspreiding naar de omgeving en gezondheidsschade te voorkomen.

Vaak worden de gedroogde takken verkocht onder de naam berenklauw, maar dat is een inheemse soort met kleine bloemen. Vrijwel altijd betreft het de reuzenberenklauw, een soort met veel grotere bloemen die oorspronkelijk uit Azië stamt. De soort mag niet zomaar uit de omgeving geoogst worden. Staatsbosbeheer heeft al boetes uitgedeeld aan mensen die zonder toestemming in hun gebied planten geoogst hebben.

Bij het oogsten en vervoeren van gedroogde takken, kan zaad zich makkelijk verspreiden. Dit zaad is wel 6 jaar kiemkrachtig. In veel takken die je te koop ziet staan, is nog zaad aanwezig. Dan is verkoop en vervoer verboden. Als je takken zonder zaad ziet staan, kun je je afvragen waar dat zaad dan gebleven is. Hoe mooi het ook is, het beste kun je deze soort dus niet (ver)kopen en ook niet zelf uit de natuur oogsten.

Kijk hier voor meer informatie over de reuzenberenklauw. Kom je het nog in de handel tegen, dan kan je dat melden bij de NVWA (kies bij klachtenformulier overig en overig).

Per 1 januari 2021 aanpassingen in de productspecificatie van Helianthus (planten)

Per 1 januari 2021 worden de aanvoerspecificaties van Helianthus aangepast met als doel het meegeven van juiste en complete aanvoerinformatie. De volgende aanpassingen zullen worden doorgevoerd:

1. Kenmerk S54 (plantvorm) wordt reglementair toegevoegd en verplicht gesteld.
2. Kenmerk S05 (rijpheidsstadium) wordt ook verplicht gesteld voor de tuinplanten.

Reglementaire kenmerken Helianthus per 1 januari 2021:

S01 = Potmaat
S02 = Minimum planthoogte
S03 = Minimum aantal stekken/planten per pot
S05 = Rijpheidsstadium
S54 = Plantvorm
Waarde 008 = vertakt
Waarde 009 = zwaar vertakt
Waarde 010 = eenpitter

Omdat de plantvorm een belangrijk aspect is voor verhandeling van Helianthus wordt dit kenmerk reglementair toegevoegd. En omdat rijpheid bij de tuin Helianthus momenteel een geadviseerd kenmerk is wordt deze omgezet naar verplicht waarmee we uniformiteit binnen dezelfde productgroepen creëren.